Stand van zaken wetstraject en ingebrekestelling

Het wetsvoorstel ter implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn ligt op dit moment nog bij de Tweede Kamer. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer heeft op 14 januari 2022 aan de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd of zij het wetsvoorstel in de huidige vorm handhaaft, of dat zij van plan is om één wetsvoorstel voor de implementatie van de EU-richtlijn en de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders in te dienen. De minister heeft op 4 februari op dit verzoek gereageerd.

Brief van de minister

De minister liet in haar brief van 4 februari 2022 aan de Tweede Kamer weten dat zij graag met de Tweede Kamer wil bekijken op welke punten uit de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders het wetsvoorstel kan worden aangevuld. Dit kan de positie van klokkenluiders verder versterken. De minister wil snel met de Tweede Kamer in overleg, omdat Nederland op 28 januari 2022 een ingebrekestelling van de Europese Commissie heeft ontvangen.

Ingebrekestelling van Europese Commissie

Met de ingebrekestelling is de officiële infractieprocedure (ook wel: inbreukprocedure) tegen Nederland begonnen. Dit komt omdat Nederland te laat is met het aanpassen van de Nederlandse wetgeving aan de EU-klokkenluidersrichtlijn. Dat had eigenlijk op 17 december 2021 gebeurd moeten zijn. Dat is niet gelukt, omdat het wetsvoorstel nog door de Tweede Kamer behandeld wordt.

Nederland moet binnen twee maanden (dat wil zeggen: voor 28 maart 2022) op de ingebrekestelling van de Europese Commissie reageren. Op basis van de reactie van Nederland brengt de Europese Commissie een ‘met redenen omkleed advies’ aan Nederland uit. Als Nederland vervolgens in gebreke blijft, kaart de Europese Commissie de zaak in beginsel automatisch aan bij het Europese Hof van Justitie met mogelijk een forse boete en/of dwangsom tot gevolg. De minimale boete bedraagt € 2.931.000,- en een dwangsom kan oplopen tot € 212.493,60 per dag (de teller begint daarbij te lopen vanaf 17 december 2021). De minister heeft aan de Tweede Kamer geschreven dat zij zo’n beroepsprocedure bij het Europese Hof heel graag wil voorkomen.

Gesprek minister met EU-commissaris

De minister wil dan ook snel met EU-commissaris Reynders in gesprek. Dat heeft ze ook aan de Tweede Kamer geschreven. Ze wil hem om begrip vragen voor de Nederlandse situatie. Ze wil daarmee bereiken dat Nederland ruimte krijgt om zorgvuldig een wet te maken die én een goede implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn én verdergaande verbetering van de positie van klokkenluiders inhoudt. De minister streeft ernaar om zo snel mogelijk tot een (aangepast) wetsvoorstel te komen waarmee de Tweede Kamer kan instemmen en waarmee tegelijkertijd een beroepsprocedure bij het Hof (met mogelijk grote financiële gevolgen voor Nederland) wordt voorkomen.