De EU-richtlijn, wat staat erin?

De richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (verder: de richtlijn) is op 7 december 2019 in werking getreden. De richtlijn beoogt een minimumbeschermingsniveau te bieden aan personen die door hun werk in aanraking komen met inbreuken op in de richtlijn genoemde Europese wetgeving en deze inbreuken melden. Dit artikel informeert u over wat er in deze richtlijn is opgenomen. 

Een hamer op een Nederlandse vlag, die deels de EU-vlag overlapt.

Wat bepaalt de richtlijn?

De richtlijn bepaalt onder andere:

  • voor welke gebieden en voor welke Uniehandelingen de minimale bescherming voor melders van inbreuken geldt;
  • voor welke personen de bescherming geldt en onder welke voorwaarden;
  • dat organisaties in de private sector met vijftig of meer werknemers en een aantal organisaties met minder dan vijftig werknemers verplicht zijn interne meldkanalen voor inbreuken op Uniehandelingen in te richten die aan bepaalde (minimum)eisen voldoen;
  • dat autoriteiten moeten worden aangewezen waar inbreuken op het Unierecht kunnen worden gemeld en aan welke minimumeisen deze externe meldkanalen moeten voldoen;
  • welke beschermingsmaatregelen de lidstaten moeten treffen voor de kring van beschermden, en dat sancties moeten gelden voor onder meer het belemmeren van meldingen, het benadelen van melders en voor het bewust onjuiste informatie melden of openbaar maken.

De richtlijn is, net als alle richtlijnen van de Europese Unie, gericht aan de lidstaten van de Europese Unie (dus onder andere aan Nederland). Alle lidstaten van de Europese Unie moeten ervoor zorgen dat hun nationale wetgeving uiterlijk op 17 december 2021 voldoet aan de richtlijn. De richtlijn geeft enkele uitgangspunten voor deze implementatie:

  • als een Europese verordening of richtlijn die in de bijlage bij deze richtlijn genoemd wordt specifieke regels geeft voor het melden van inbreuken, dan gaat dat Unierecht voor;
  • de implementatie van de richtlijn mag niet leiden tot minder bescherming voor klokkenluiders dan het huidige nationale recht biedt;
  • de lidstaten van de Europese Unie kunnen bepalingen vaststellen voor de rechten van de melders die gunstiger zijn dan de richtlijn.