De Wet Huis voor klokkenluiders wordt aangepast, en heet straks de Wet bescherming klokkenluiders. Op deze pagina leest u in grote lijnen wat er nu in de wet staat, en wat er straks geldt nadat de Wet bescherming klokkenluiders geldt. Het is geen compleet overzicht en niet alle details zijn vermeld. Maar zo krijgt u in één oogopslag een beeld van de belangrijkste veranderingen.

Beschermingsmaatregelen
Op dit moment worden alleen werknemers beschermd die een vermoeden van een misstand melden waarbij het maatschappelijk belang in het geding is. Straks worden ook personen beschermd die werkgerelateerde meldingen doen van een vermoeden van een schending of een gevaar voor schending van het Unierecht of een gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift of interne regels van een werkgevers. Daarbij wordt aangenomen dat met die schendingen van het Unierecht een maatschappelijk belang is gemoeid. Bij een melding van een schending – ongeacht of die van grote of geringe betekenis is - wordt de melder beschermd.
Het wettelijk benadelingsverbod geldt straks voor een grotere groep mensen en in meer gevallen. Nu is wettelijk geregeld dat de werkgever de werknemer/ambtenaar niet mag benadelen als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand (als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet Huis voor klokkenluiders). Dat geldt tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever of de daarvoor bevoegde instantie. Dit is geregeld in de volgende wetsartikelen: artikel 7:658c van het Burgerlijk Wetboek (voor werknemers en ambtenaren met een arbeidsovereenkomst), artikel 47, derde lid, van de Politiewet 2012 (voor politieambtenaren) en de artikelen 12quater, tweede lid, en 12o, vijfde lid, van de Wet ambtenaren defensie (voor militaire ambtenaren en burgerlijke ambtenaren van defensie).
Straks geldt dat benadelingsverbod voor alle melders van misstanden en schending van het Unierecht die in een werkgerelateerde context activiteiten verrichten voor een bedrijf of organisatie, ongeacht op welke grond ze die werkzaamheden verrichten, en voor mensen die de melder bijstaan en derden.
Het begrip melder in de wet die straks geldt, is veel breder dan alleen werknemers en ambtenaren. Het omvat ook personen die op een andere grond activiteiten verrichten voor een werkgever, zoals zelfstandigen, vrijwilligers, stagiairs, sollicitanten, aannemers, aandeelhouders, bestuurders en leveranciers. Ook mensen die een melder bijstaan (zoals een vertrouwenspersoon of vakbondsvertegenwoordiger) worden straks beschermd. Dat geldt ook voor betrokken derden, bijvoorbeeld een collega of familielid die verbonden is met een melder en die benadeeld kan worden in zijn werkzaamheden. En ook interne onderzoekers en degenen die een interne melding in behandeling nemen worden straks beschermd. Lees ook de pagina Uitbreiding kring van beschermden.
Bij openbaarmaking van misstanden kan een beroep worden gedaan op de vrijheid van meningsuiting. De rechtspraak heeft uitwerking gegeven aan de voorwaarden die daarbij gelden. Straks kan bij openbaarmaking van misstanden onder bepaalde voorwaarden bescherming worden ingeroepen op grond van artikel 17ea van de Wet bescherming klokkenluiders.
Nu valt onder benadeling uitsluitend benadeling in de rechtspositie, zoals schorsing, ontslag, degradatie, onthouden van bevordering, loonsverlaging en verandering van werklocatie. Straks omvat het verbod op benadeling élke vorm van benadeling van een melder van een vermoedelijke misstand, waaronder in ieder geval ontslag of schorsing, een boete als bedoeld in artikel 650 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, demotie, het onthouden van bevordering, een negatieve beoordeling, een schriftelijke berisping, overplaatsing naar een andere vestiging, discriminatie, intimidatie, pesterijen of uitsluiting, smaad of last, voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor het leveren van goederen of diensten, en intrekking van een vergunning (zie artikel 17da). Lees ook de pagina Uitbreiding beschermde meldingen.
Op dit moment dient de melder aan te tonen dat hij heeft gemeld, dat hij is benadeeld en dat hij is benadeeld vanwege de melding. Volgens de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders hoeft hij straks alleen aan te tonen dat hij met redelijke gronden heeft gemeld en dat hij is benadeeld. De nieuwe wet gaat uit van het vermoeden dat de benadeling het gevolg is van de melding of openbaarmaking. De bewijslast ten aanzien van het verband tussen de benadeling en de melding wordt dan verschoven naar de werkgever. Het is dan aan de werkgever (die de benadelende maatregel heeft genomen) om aan te tonen dat de benadeling niet het gevolg is van de melding.
Straks staat in artikel 17f van de Wet bescherming klokkenluiders dat melders, degenen die hen bijstaan (zoals vertrouwenspersonen) en betrokken derden gevrijwaard zijn in gerechtelijke procedures wegens bijvoorbeeld schending van de geheimhoudingsplicht, laster, schending van auteursrechten, openbaarmaking van bedrijfsgeheimen, schending van vertrouwelijkheid of loyaliteit of bescherming van persoonsgegevens. Als voldaan is aan de wettelijke voorwaarden, kunnen zij daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld. Een voorwaarde is onder andere dat de melder redelijke gronden had om te denken dat de melding of openbaarmaking nodig was om een misstand te onthullen. Ook moet de melder redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de gemelde informatie juist was.
Daarbij verschuift de bewijslast. Dit betekent dat degene die de gerechtelijke procedure instelt tegen de melder, moet bewijzen dat de gewraakte handelingen niet noodzakelijk waren om de inbreuk te onthullen. De bewijslast ligt dus bij degene die de melder aansprakelijk heeft gesteld.
Nu geldt in beginsel de verplichting om vermoedens van misstanden eerst intern te melden, tenzij dat in redelijkheid niet van de melder gevraagd kan worden (zie artikel 6, eerste lid, onder e, van de Wet Huis voor klokkenluiders).
Straks geldt geen verplichting meer om eerst intern (bij de eigen werkgever) te melden. Ook wanneer een melder direct bij een extern meldkanaal (het Huis voor klokkenluiders of een andere bevoegde autoriteit) zijn melding doet, heeft hij recht op bescherming. Dat is straks geregeld in de artikelen 17e tot en met 17f van de Wet bescherming klokkenluiders. Eerst intern melden blijft wel de voorkeur houden en zal zoveel mogelijk worden gestimuleerd.
In artikel 3j van de Wet Huis voor klokkenluiders staat dat het Huis voor klokkenluiders de identiteit van de werknemer die informatie, advies of ondersteuning vraagt, of verzoekt om een onderzoek door de afdeling onderzoek, niet bekend mag maken zonder instemming van de werknemer. De identiteit van de melder wordt straks ook beschermd bij meldingen aan andere bevoegde autoriteiten, bij werkgevers en bij alle taken van het Huis voor klokkenluiders Zie straks artikel 1a, derde en vierde lid, en artikel 3i Wet bescherming klokkenluiders.
Waar nu de geheimhoudingsplicht bij het Huis voor klokkenluiders geldt (zie artikel 3i van de Wet Huis voor klokkenluiders) en de verplichting voor de werkgever om een melding vertrouwelijk te behandelen (artikel 2, tweede lid, onder d, van de Wet Huis voor klokkenluiders), geldt de geheimhoudingsverplichting straks ook integraal voor meldingen bij werkgevers en bij andere bevoegde autoriteiten dan het Huis. Zie straks artikel 1a, eerste en tweede lid, en artikel 3i van de Wet bescherming klokkenluiders. Ingeval voor een bevoegde autoriteit specifieke regels gelden, gaan deze voor (zie straks artikel 1b Wet bescherming klokkenluiders).
Meldprocedures
Werkgevers bij wie in de regel ten minste 50 personen werkzaam zijn, moeten nu al een procedure vaststellen voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand binnen hun organisatie. In artikel 2 van de Wet Huis voor klokkenluiders staat aan welke voorwaarden die procedure moet voldoen. Straks gelden strengere eisen aan die interne meldprocedure. Zo moet de melder straks binnen zeven dagen een ontvangstbevestiging krijgen en moet de melder binnen een redelijke termijn van maximaal drie maanden informatie krijgen over de beoordeling van zijn melding (feedback).
Ook geldt straks voor werkgevers een registratieplicht van meldingen, die ook mondeling gedaan moeten kunnen worden. Vermoedens van overtredingen van het recht van de Europese Unie moeten straks ook via die interne procedure kunnen worden gemeld. Zie voor de nieuwe eisen straks de artikelen 2, 2a en 2b van de Wet bescherming klokkenluiders.
Zie voor meer informatie Strengere eisen interne meldprocedure en Voor werkgevers.
Er zijn straks inspecties en toezichthouders als bevoegde autoriteiten aangewezen die een meldkanaal moeten inrichten om meldingen over inbreuken op bepaalde terreinen van het recht van de Europese Unie te ontvangen en te behandelen. Deze autoriteiten hebben nu al een taak om inbreuken op het Unierecht op de in de richtlijn genoemde gebieden te onderzoeken en zo nodig maatregelen te treffen. Er gelden straks specifieke eisen voor de behandeling van meldingen over inbreuken op het Unierecht voor deze aangewezen inspecties en toezichthouders. Zie voor die eisen straks de artikelen 2d tot en met 2i van de Wet bescherming klokkenluiders. Zie voor meer informatie de pagina Externe meldkanalen.
Werkgevers bij wie in de regel minstens 50 personen werkzaam zijn, moeten meldingen van vermoedens van misstanden en van informatie over inbreuken op het recht van de Europese Unie registreren in een daarvoor ingericht register. Gegevens van een melding moeten worden vernietigd als ze niet langer noodzakelijk zijn. Zie straks de artikelen 2a en 2b van de Wet bescherming klokkenluiders en voor bevoegde autoriteiten artikel 2d van de Wet bescherming persoonsgegevens. In artikel 2b zijn de eisen vastgelegd waaraan de registratie van mondelinge meldingen bij een werkgever moeten voldoen.